De spelregels

Schaken is een gecompliceerd spel waarbij je in staat moet zijn om meerdere stappen vooruit te denken. Hoewel de regels simpel zijn, en je er op een gegeven moment niet meer over na hoeft te denken, zijn er zo veel dingen waar je op moet letten tijdens het spelen. Vanuit alle hoeken moet je letten op manieren om je koning te verdedigen en de koning van dAe ander te verslaan. Dit is de basis van het spel, maar kan erg moeilijk zijn. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk om overzicht te houden van alle mogelijke stappen van de andere persoon goed door te denken. Let vooral niet alleen op je eigen schaakstukken, want dat kan een snel einde betekenen als je tegen een gelijkwaardige tegenstander speelt! Let goed op, denk aan de spelregels en houd in je hoofd een overzicht van de stappen die de ander zou kunnen maken.

Dit spel is zeker niet makkelijk, maar wel heel goed voor de ontwikkeling van de hersenen. De vaardigheid om meerdere stappen vooruit te denken zal je helpen bij andere delen van het leven. Denk bijvoorbeeld aan het opzetten van een eigen project of bedrijf. Je leert te denken op een probleemoplossende manier, die goed van pas kan komen bij de manier waarop je jouw leven leeft. Je leert zo zelfs problemen te identificeren voordat ze überhaupt bestaan.

De basis

Het schaakbord bestaat uit een vierkant vlak van acht bij acht. Het hok is gevuld met zwarte en witte vlakken. Meestal bestaat het bord uit twee schaak sets. Eén zwart en één wit. De opstelling per team bestaat uit acht pionnen, twee torens, twee paarden, twee lopers, één koningin en één koning. Het doel van het spel lijkt simpel. Het is namelijk de bedoeling dat de koning van de andere speler wordt verslagen en die van jezelf wordt verdedigd met behulp van je andere stukken. De koning kan namelijk per beurt maar een stapje maken. Hij kan dus vluchten voor een aanval, maar als hij aan meerdere kanten wordt omsingeld door schaakstukken van de andere partij kan hij snel schaakmat komen te staan. Het is bij schaken de bedoeling dat de kans om schaakmat te komen staan zo klein mogelijk blijft. Richt je daarom niet alleen op het verslaan van schaakstukken, maar geef ze ook niet te snel weg.

Je verdedigt de koning dus met de overige schaakstukken. De koningin is de sterkste. Zij kan per beurt zo veel stappen naar voor, achter, rechts, links of diagonaal zetten als nodig is. Ze kan echter niet over andere stukken heen springen zoals het paard dat wel kan. Het paard zet namelijk per beurt een stap naar voor of achter en daarbij één diagonaal. Het paard maakt dus sprongetjes en geen stapjes. Dit schaakstuk is de enige die springt. Naast deze stukken bestaan er ook nog de toren en de loper. De loper kan zich alleen diagonaal verplaatsen, zo veel stappen per beurt als je wilt en de toren kan dit naar voor, achter, links en rechts. De acht pionnen kunnen per beurt maar één stap verzetten, behalve de eerste keer dat je ze verzet. Dan verzet je ze twee stapjes

De basis is dus simpel uit te leggen in slechts een aantal woorden, maar zodra je deze regels begrijpt wordt het pas moeilijk. Nu zul je moeten gaan oefenen om je brein zo goed mogelijk te ontwikkelen.

Succes!